Gelukkig is er ook nog Prins Opa en die heeft vaak tijd om samen met Keteltje leuke dingen te doen. Van hem krijgt ze voor haar verjaardag een roze helikoptertje cadeau. Soms komt er wel een prins logeren maar echte vriendjes is ze met biggetje Beppie en poes Sneeuwbal. Die drie zijn onafscheidelijk, tot bij officiële gelegenheden aan toe.
Net als alle kinderen van zes jaar leert ze lezen, schrijven en rekenen. Maar er zijn ook speciale prinsessendingen die ze moet leren. Zwaaien bijvoorbeeld, dat is net als het uitpersen van een sinaasappel maar dan in de lucht; ‘welkom’ zeggen en niet gewoon ‘daghallo’; koninklijk telefoneren; lintjes doorknippen en nog meer van die dingen waar gewone kinderen nooit mee te maken krijgen.
Op een avond, als de Koningin Moeder het te druk heeft met regeren om Keteltje een verhaaltje voor het slapengaan voor te lezen, bedenkt Keteltje een wet: de ‘wet van Keteltje’. En die luidt: Ieder kind moet minsten één verhaaltje voor het slapengaan voorgelezen krijgen! Ze zet er haar handtekening onder, geeft de wet aan haar Koningin Moeder. En zowaar, die zet er ook haar handtekening onder, met een gouden pen.
Een boek vol korte afgeronde verhaaltjes die zich er uitermate toe lenen om te voldoen aan de Wet van Keteltje. Het aardige is dat ze als het ware twee kanten van een medaille laten zien. Op de ene kant een prinses met alle toeters en bellen die daarbij horen, op de andere kant een meisje van zes jaar dat lekker eigenwijs in het leven staat. Die twee kanten gaan voortdurend naadloos in elkaar over. De speelse, springerige tekeningen geven een rake typering van Keteltje. En dan is er nog die behartigenswaardige regel van Keteltjes overleden Prinses Oma: ‘Lees veel, verhalen maken je rijker dan geld.’
Zeker zulke verhalen als die over Keteltje dus.