Deze tips zijn vooral bedoeld voor professionals in de kinderopvang die voorlezen in de groep. Maar ook ouders kunnen met deze ideeën een nog groter feest maken van het voorleesritueel.
Voordat je gaat voorlezen
Bekijk het boek goed en lees het zelf voordat je gaat voorlezen. Bedenk vooraf wat je gaat vragen en uitleggen tijdens of na het voorlezen. Let erop dat het boek aansluit bij de leeftijd van de kinderen. Juist in groepsverband in de opvang kun je soms ook kiezen voor een iets moeilijker boek, dat je goed toelicht.
Kies een vast moment en een vaste, gezellige plek om voor te lezen. Zo wordt voorlezen een onderdeel van iedere dag, waar kinderen vaak naar uitkijken. En je werkt iedere keer aan de taalontwikkeling van de kinderen.
Tijdens het voorlezen
Kies een kleine groep kinderen om aan voor te lezen, liever niet meer dan vijf kinderen met ongeveer dezelfde leeftijd. In een kleinere groep kunnen kinderen beter over het boek praten. Zet de kinderen zo neer dat ze allemaal het boek goed kunnen zien.
Wijs de titel aan, lees de titel voor en praat over de cover van het boek. Waar zou het verhaal over gaan? Maak de kinderen nieuwsgierig naar het verhaal.
Lees het verhaal voor, bekijk samen de afbeeldingen en praat over de afbeeldingen. Het heeft de voorkeur om de tekst eerst in zijn geheel voor te lezen, zodat kinderen het ritme van de tekst en de (mogelijke) nieuwe woorden meekrijgen. Daarna kun je het verhaal ook per pagina in je eigen woorden navertellen of de kinderen erover laten vertellen.
Laat de kinderen gerust opmerkingen maken terwijl je voorleest. Het is goed voor de taalontwikkeling als de kinderen praten, dus alle opmerkingen zijn goed. Zo kun je ook peilen wat de kinderen begrijpen of waar ze nog meer uitleg bij nodig hebben.